“Als ze hier binnen een kwartier niet is, ga ik mezelf ophangen!”
“Doe dat toch niet!”
“En waarom niet?”
“Dat… dat hoort niet. Je doet zoiets niet.”
“Ah nee? En waar is ze dan? Op zwier waarschijnlijk.”
“Maar nee, ze is boodschappen gaan doen.”
“En dat duurt zo lang?”
“Er is misschien een lange rij aan de kassa.”
“Ja, geef haar maar een excuus. Maar aan mij denkt ze niet. Ah nee, mevrouw denkt alleen aan zichzelf!”
“Maar nee, ze denkt ook aan jou hoor. Alleen… soms zijn er andere zaken.”
“Andere zaken! Pfff! Iedereen en alles heeft haar belangstelling, maar ik kom altijd op de tweede plaats. Wat zeg ik, de derde of de vierde plaats soms.”
“Hoe kan ik het je nu duidelijk maken. Week na week na week is ze met jou begaan. Het kost haar veel tijd maar ze doet het toch.”
“Omdat ze zich verplicht voelt. Ja, zover is het gekomen, ik ben gewoon één van haar plichten, dat is het. Meer niet.”
“Jamaar…”
“Hoe laat is het nu? Ik ben het beu. Ik ga mezelf ophangen. Dat is het beste. Voor iedereen.”
“Niet doen. Alstublieft…”
En zo moet ik praktisch elke week inpraten op de natte was. Vermoeiend hoor. Ik moet er mijn vrouw toch eens op aanspreken.
Vorig sprookje