Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

Fluiten

De ezel nam het woord. Dat was zo bij lottrekking beslist.
“Wij zijn als dieren al niet zo bevoordeeld als de mensen.” Het woord ‘mensen’ viel uit de bek van de ezel als een halfgare aardappel.
“En dan nog vinden ze het nodig om ons een predicaat mee te geven. Ben ik een stomme ezel? Nee toch!”
Het gros van de aanwezigen ontkende dat luidop. Een klein deel dacht aan de verkeerde obligaties die de ezel in een moment van euforie had gekocht een paar jaar geleden.
En toen was het aan de kip. “Een stom kieken! Dat is wat mensen mekaar toeroepen. Maar heb je al één mens een ei zien leggen? Nee, geeneen. Dat ze er maar eens aan beginnen.”
“En een vuile rat!” piepte de rat, “Dat vind ik er helemaal over. Ik nodig iedereen uit het dierenbos uit om in mijn hol te komen kijken.” Nu was dat natuurlijk een gemakkelijke uitspraak want de meeste dieren waren groter dan het hol op zich en een bezoek zat er dan ook niet in. Maar de rat kreeg het voordeel van de twijfel.
“U zou allemaal kunnen denken…” kraste de uil, “dat ik me vereerd voel met de term ‘wijze uil’, maar ik weet uit goede bron dat er in de buurt van Gent een uitspraak is “Dat is heel wijs!” die voor de rest van de mensen soms wat euh… dialectisch overkomt dus ik voel me daar eerder door opgelaten.”
En zo ging het maar verder. Het zwarte schaap bekloeg zich over discriminatie, het varken probeerde via een filosofische dissertatie over Hegel zijn gram te halen tegen de stempel ‘dom’ maar dat lag wat moeilijk want de meeste dieren dachten dat het verhaal over de egel ging.
En toen kwam de vos naar voor.
“Vrienden! Kameraden! Wij worden door de mens belaagd en dat is niet goed. Want wij zijn tenslotte de meest natuurlijke wezens van deze planeet. Maar ik heb een oplossing voor ons probleem.”
“Aja?” riep iedereen.
“Ja, ik stel voor dat we werkgroepen oprichten om deze zaak ten gronde uit te spitten en er een gepaste oplossing aan te geven.”
Daar kon niemand iets tegen hebben.
“En ik wil de eerste werkgroep voorzitten en ik nodig dan ook bij deze de sto… de kippen bedoel ik dus, uit om samen met mij te gaan overleggen bij mij thuis.”
De meeste dieren vonden dit een doorbraak en nog geen tien minuten later werd de vergadering opgeheven en ging iedereen terug zijns weegs.
De vos stapte vrolijk fluitend op, gevolgd door een horde kippen.
En het viel op dat moment niemand van de vergadering op dat vossen eigenlijk niet kunnen fluiten.

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.