De fotograaf kroop vanonder zijn doek waar hij de ooglijn van zijn cliënte gelijk had gepositioneerd met de einder van de zee achter haar.
“En nu nog even wachten mevrouw!”
“Op wie of wat? Ik dacht dat u dit toch wel wat sneller kon doen.”
“Ik wacht op de boot mevrouw.”
“De boot?”
“Ja, om uw portret helemaal af te maken heb ik een boot ingehuurd die zich aan de horizon zal verankeren, rechts van u en dan heb ik een perfect beeld.”
“En moeten we daar nog lang op wachten?”
De fotograaf haalde zijn zakhorloge boven.
“Het is nu vijf voor twee. Om twee uur begint de werktijd van de kapitein.”
En inderdaad, precies vijf minuten later verscheen het schip en ging netjes liggen op de aangegeven plaats.
De vrouw stond braaf stil op de aanwijzingen van de portrettist en het beeld werd vastgelegd op de gevoelige plaat.
“Voila mevrouw, de foto wordt u binnen de drie dagen bezorgd.”
De vrouw draaide zich om en tuurde naar het schip op zee.
“Wie is die kapitein? Iemand van hier?”
De fotograaf die intussen al bezig was om alles op te bergen had de vraag niet gehoord.
Ze herhaalde, nu in zijn richting, haar vraag.
“Oh, de kapitein? Het is een wat vreemde jongeman, een beetje wild. Maar we doen goede zaken.”
Intussen was de boot gedraaid en tufte richting haven.
De vrouw wandelde langs het strand, waarbij de boot haar netjes volgde.
Ze wou zo graag die geheimzinnige, eigenzinnige kapitein ontmoeten. Maar hun levenslijn liep parallel, niet samen.
Tot ze in de verte keek.
In het perspectief kwam de zee op een bepaald ogenblik samen met het strand.
Mevrouw Spilliaert zette er flink de pas in.