“Ik vind het hier opeens warm worden.”
“Onder je voeten?”
“Nee, overal tegelijk eigenlijk.”
“En had je dat al eerder?”
“Wel, telkens ik hier binnen kom overvalt me dat, maar ik had daar tot nu toe nog geen aandacht aan geschonken.”
“Je … goh je bloost ook een beetje.”
“Dat is… dat is door de warmte, ja daardoor komt het eigenlijk wel, denk ik.”
“Ben je zeker, want terwijl je het zegt ga je nog meer blozen.”
“Ja, de temperatuur is volgens mij intussen wel gestegen.”
“Ik denk het niet, maar goed. Heb je dat bij jou thuis ook?”
“Nee, alleen als ik hier kom, bij jou dan.”
“Is het dan niet beter om hier niet meer te komen?”
“Oh nee, ik vind het hier best wel gezellig hoor!”
“Zelfs met…”
“Die warmte? Oh nee, ik zou niet zonder kunnen.”
“En als ik hier niet zou zijn?”
“Dat klinkt me tamelijk kil.”
“De toon waarop ik het zeg of dat ik hier niet zou zijn?”
“Zal ik het je even plastisch duidelijk maken?”
“Graag.”