“Mag ik eens wat vragen, bent u materialistisch?”
“Da’s een moeilijke vraag.”
“Zal ik een andere vraag stellen?”
“Neenee, ik ben nog aan het nadenken.”
“Ik heb nog vragen hoor. Zo bijvoorbeeld, hoe staat u tegenover de implosie van…”
“Nee, zeg ik, laat me nadenken over die éne vraag.”
“Zoals u wil. Het is toch maar een vraag… Ik had anders nog een paar héél mooie vragen.”
“Ja, zeg, zo kan ik niet nadenken. Stop er maar mee.”
———
“Wie was dat?”
“Een vraagstaart.”
“En ben je er aan kunnen ontsnappen? Ik zag er vorige week nog drie in de tuin zitten, maar ik ben binnen gebleven tot ze weg waren.”
“Ja, het wordt echt een plaag tegenwoordig. Zal ik een spuitbus kopen? Of zal ik de verdelgingsdienst laten komen? Wat denk je?”
“Zeg, jij begint toch ook niet?”
“Denk je dat het besmettelijk is?”
“Zo te horen wel, ja!”
“Het is toch maar een vraag…”