Er was eens een man die dacht dat hij een vijver was.
En om dat te bewijzen ging hij elke dag languit in het gras liggen.
En warempel, kikkers sprongen op zijn buik en zaten daar gezellig te kwaken.
In zijn buik rommelde het wat en af en toe hoorde je wel iets bewegen.
Hijzelf dacht dat dat de goudvissen waren.
Hij was eigenlijk ook wat groen achter de oren, dus daar kon je vermoeden dat het riet zich aan het ontwikkelen was.
Maar verder zag je niet aan hem dat hij daadwerkelijk een vijver was.
Maar de man was gelukkig.
Elke dag hetzelfde ritueel en elke dag lag hij daar op zijn gazon naar de lucht te kijken, vijvergewijs.
Alleen de buren waren er niet over te spreken.
Zij klaagden er over dat er precies meer muggen in hun tuin zaten dan vroeger.
Voor hen was de hele bedoening één grote poel van ellende.
Gelukkig wisten ze niets over wat de man’s nachts droomde.
In die dromen werd hij een groot meer.
Maar voorlopig bleef het bij een droom.
En de buren? Ach, dat waren gewoon leeglopers.