“Gelachen man… Gisteren!”
“Waarmee?”
“Sneeuwwitje en haar ridder. Te paard.”
“En daar lach jij mee?”
“Nee, wacht, er moest geparkeerd worden. Zelden zo’n geklungel gezien.”
“Hoezo?”
“Wel, eerst geprobeerd met het paard links achterin, dan rechts voorin… Niets werkte.”
“En de omstaanders ook lachen zeker?”
“Maar nee, want die stonden te wachten. Het ganse verkeer werd er door geblokkeerd.”
“Tja… vrouwen en parkeren….”
“Wat bedoel je?”
“Waar zou Sneeuwwitje hebben leren parkeren?”
“Maar ik zeg toch niet dat zij voor al die heisa zorgde. Het was de ridder die niet kon parkeren. Haar paard stond al netjes aan de kant.”
“En is het nog in orde gekomen?”
“Zij heeft het dan maar overgenomen.”
“Dan is het toch nog in orde gekomen?”
“Nee, ze had dat beter niet gedaan. Want hij heeft een schimmel.”