Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

Vreselijk

“Weet je wat ik zo vreselijk vind?”
“Nee.”
“Dat de dwergbergen aan het verdwijnen zijn.”
“Ik wist niet eens dat er dwergbergen bestonden!”
“Dat weten weinig mensen, maar ik blijf het spijtig vinden. Ze waren zo schattig. En ze vielen niet op.”
“Dat zal wel ja. Maar weet je waar ik mijn hoofd over breek?”
“Ik zou het niet weten.”
“Over het niet meer gekend zijn van de laatste zinnen van sprookjes.”
“Maar dat weet iedereen toch! En ze leefden nog lang en gelukkig, dat kent het kleinste kind.”
“Oja? Ken jij de eindzin: Wie dacht dat hij hiermee verder kon, kwam slecht af. Of: Zo ging het verder, maar verder niet. En ook: Zij wisten, maar zij zwegen.”
“Maar ik ken die sprookjes die er aan voorafgaan zelfs niet.”
“Daaraan zie je. Het is nog erger dan ik dacht.”
“Ga je ze me vertellen?”
“Waarom zou ik. Je kent het einde nu toch al.”
“Je bedoelt dat de lol er af is.”
“De lol? Die ken ik dan weer niet als figuur.”
“Dat dacht ik al.”

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.