De affiche was klaar. Helder dus.
De vereniging van sprookjesarcheologen zocht patronen.
Om voor eens en voor altijd te zien wat nu juist de rode draad was doorheen alle sprookjes die ooit geschreven waren.
Er was een tent gehuurd. Een grote tent, want men verwachtte veel volk.
En die kwamen er ook.
De eerste groep was een bende knippatronen. Die hun aanwezigheid verdedigden door het feit dat ze regelmatig met rode draad werkten.
Dan had je een wanordelijke bende pistoolpatronen. Maar die raakten niet voorbij de security.
Een processie met het beeld van een patroonheilige werd beleefd de deur gewezen. Ze waren verontwaardigd, want een processie opzetten kost toch wel een pak sociaal engagement.
En dan was er nog die enkeling die de zaal binnenstormde als zijnde ‘de patron’.
Het was niet wat de vereniging zocht.
Maar het ergste van die dag waren de patroons. Zij kwamen binnengeschreden en begonnen direct lakens uit te delen.
Waar niemand om gevraagd had. Want hun meervoud klopte niet. De archeologen zochten patronen, geen patroons.
Het was moeilijk om ze naar buiten te manoeuvreren.
Maar de redding kwam uit een onverwachte hoek.
Een stevige matrone borstelde ze met gemak uit de tent.
Een matrone die perfect wist wat sprookjes waren.
Voor ze matrone werd.