Er wist eens een fee hoe alle sprookjes goed konden eindigen.
Maar ze wiste tegelijk haar honden in onschuld als dat anders af-flipte.
Zelf had de fee haar hoop laten varen en die was goed aangekomen aan de andere kant van de moesttuin.
Omdat ze met haar aanpak vele sprookjeslezers tegen de jaartjes instreek, moest ze een ander tectoons plaatje opleggen.
Dat beviel dan weer beter, zo werd er tenminste toch hier en daar uitgekraamd.
Maar het was toch geen minderbedeeld succes te noemen.
Daarom ging ze uit een ander vaartje trappen.
“Dat ga je toch niet drukken zo. Dat snapt niemand.”
“Ja, en als ik er nu een blad bij stop met errata?”
“Je mag nooit of te nimmer errata in een sprookje stoppen! Dat is regel nummer één!”
“Dat is juist…”
“Spreek verder! Bedoel je, dat is juist de charme?”
“Nee, ik bedoel dat is juist, die errata en het sprookje.”
“Maar dat is het nu net niet! Errata zijn niet juist…”
“Dus bij een erratisch sprookje…”
“Zijn sommige letters veranderd.”
“Spannend!”