Het leven was als een sprookje. Ja, want daar zorgden we zelf voor.
Als er al eens een haar in de boter kwam, dan was het altijd de schuld van de buren.
Zij maakten problemen.
Wij nooit.
We kenden hen niet hoor.
Wilden ze ook niet kennen.
Want ook al waren het buren, het bleven vreemden.
En dat duurde tot ze verhuisden.
Andere mensen werden onze buren.
En nieuwe problemen dienden zich aan.
We kregen heimwee naar de vroegere buren.
Dat waren nog eens leuke buren.