Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

De zware last

Het kleine meisje liep moeizaam op de holle weg langs de rand van het bos. Zij zeulde een grote mand mee en had zichtbaar moeite om die te dragen. Af en toe, maar niet veel, stopte ze even en keek verwachtingsvol in de verte. Met een stevige zucht nam ze de mand weer op en ging verder, af en toe zigzaggend door het gewicht van haar bagage. Een witte zwaan die aan de oever van een vijver stond zag het.
“Meisje toch, waar moet jij naartoe met die grote mand?”
Het meisje stopte en zette de mand voorzichtig neer.
“Ik ben op weg naar Vooreeuwig.”
“En wat zit er dan in die mand dat die zo zwaar is?”
“Dat zijn de verdrietjes van mijn vrienden.” zei het meisje zacht.
“Maar weet jij wel dat Vooreeuwig nog een heel eind van hier is?”
“Dat weet ik niet. Ik ben daar nog nooit geweest.”
“Zal ik je brengen? Kom, zet je maar op mijn rug dan vliegen we daar samen naartoe. Ik weet de weg.”
Het meisje klom op de rug van de witte zwaan die met een sierlijk geflap van de vleugels opsteeg, de blauwe lucht in.
Ze waren nog geen minuut vertrokken toen het meisje in paniek riep: “We zijn de verdrietjes vergeten! We moeten terug!”
De zwaan schudde even met de kop.
“Kijk maar eens achterom!”
Dat deed het meisje.
Vlak achter de zwaan en zijn passagier kwamen honderden andere witte zwanen aan die elk een verdrietje droegen.
Samen vlogen ze richting Vooreeuwig.

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.