Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

De verkoop

De vendumeester stond op het podium met zijn hamer richting publiek.
“Wie doet er een bod op het grote gifgroene monster? Wie wil dit bijzonder artefact in huis?”
De aanwezigen keken star terug naar het podium.
En wachtten.
Op een eerste bod.
“Ik heb duizend goudfranken.”
De vendumeester liet het bod even nazinderen.
De helft van de zaal ging weg.
“Niemand?”
Nog meer volk zocht de uitgang.
“Dan gaan we voor honderd goudfranken! Vijftig! Tien! Vijf?”
Een handvol groepte samen bij het gebeuren.
De stem van de vendumeester ging van schetterend naar schor.
“Eén goudfrank? Een halve? Een goudvink? Een sou?”
De vendumeester keek naar beneden.
Er stonden nog twee kleine meisjes aan zijn verkoopsstand.
“Mogen wij hem meenemen alstublieft?”
“En wat geven de dames voor dit bijzonder exemplaar?”
De meisjes keken elkaar aan.
“We willen hem graag meenemen.”
De vendumeester verstarde.
“Voor niets? Maar…”
Achter hem sprak het monster: “Ik wil wel meegaan. Als u dat niet erg vindt.”
De vendumeester krabde even met de hamer achter zijn oor.
“Ach, weet je, doe maar. Ik vind toch geen koper.”`
Het grote gifgroene monster klom naar beneden en wandelde weg, tussen de glunderende meisjes in.
In zijn boek noteerde de vendumeester: verkoop vandaag, win-winsituatie.

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.