Een stille straat. Weinig verkeer. Veel geparkeerde auto’s.
Een jongeman wandelt naar een huis en belt aan.
Hij heeft een pakje onder zijn arm.
De deur wordt geopend.
“Dag mijnheer. U bent mijnheer Debermann?”
“Ja, dat ben ik. (Geeuw)”
“Wel, ik heb recent een fotoalbum gevonden van uw voorouders en dat wou ik u komen vertellen. Want hier is het.”
“Dat kan je niet menen. Ik zei gisteren nog tegen mijn vrouw, dat ik toch wel een heel hard gemis voel. De band met mijn voorouders is heel sterk maar het beeldmateriaal ben ik nooit op het spoor gekomen.”
“Hier is het. Alstublieft.”
(Met geëmotioneerde stem) “Dank u. Dank u daarvoor. Dit is gewoon een droom die uitkomt. Ik… ik… sorry, ik ben helemaal van de wereld.”
Voordeur dicht.
Bezorger draait hoofd naar camera. Kijkt ‘Quoi?’
Bezorger belt terug aan.
“Ja? Wat?”
“Euh… ik ben blij dat u dit fantastisch vindt, maar ik wou u vragen om een kleine bijdrage.”
“En waarvoor?”
“Wel ik heb dat album voor u gevonden, maar ik moest daar toch wel iets voor betalen.”
“Hoeveel dan?”
“Vijftien euro. Dat leek het me wel waard.”
“Wablief? Hier. Hou het dan maar.”
Voordeur dicht.
Camera zoomt in op de bezorger.
Die blijft even staan, kijkt nog even naar de voordeur en stapt dan weg.
Met andermans verleden onder de arm.