“Gaat het gaan, denk je?”
“Het moet.”
“Je gaat hier wel heel erg ver in. Ik vind dat toch bewonderenswaardig.”
“Waarom?”
“Dat je dat doet, gewoon.”
“Dat is een keuze als een andere.”
“Maar nu, net nu…”
“En toch doe ik het. Ik heb het voor mezelf uitgemaakt.”
“Vooruit dan maar. Jij zal het wel best weten.”
“Dit is het moment! Hier gaan we dan.”
“Voel je dan geen schaamte? Ik vraag het maar hé!”
“Omdat ik op dit eigenste ogenblik mijn ziel ontbloot? Nee, zeker niet.”
“En verder? Gaat het?”
“Ik heb het wel koud, dat wel.”
“Wie ontbloot er nu zijn ziel tegenwoordig? Zal ik je een schaamlapje geven?”
“Is het fleece? Dan graag.”