We zijn op bezoek bij Maurits, de enige man die we kennen die vragen kweekt.
Maurits staat in de tuin en leunt op een schop waarvan de steel bovenaan eindigt in een soort vraagteken.
“En Maurits, hoe gaat het ermee?”
“Een open vraag, dat is altijd goed.” antwoordt Maurits zonder nadenken terwijl hij even met zijn ringvinger over zijn neusvleugel wrijft.
“Ik heb dit jaar nogal wat gesloten vragen gevonden in de tuin en daar ben ik echt niet gelukkig mee.”
Hij tuurt even in de lucht.
“Vragen moeten rijzen, ze moeten gewoon blijven komen, de vragen. Maar ik weet niet wat er aan de hand is dit jaar.”
We staan er wat onwennig bij. Maurits wacht onze opmerking niet af.
“De vragencultuur is al heel oud. Heel vroeger was een antwoord ingebed in de vraag en dat hoorde ook zo. In de vraag kiemde al het antwoord, begrijp je…Maar tegenwoordig…”
“Kan je dan geen vragen oproepen?” proberen we aarzelend.
“Nee, want nogal wat vragen worden in het wilde weg gesteld en daar hou ik als tuinier niet van. Een gezonde vraag wortelt in een afgelijnde behoefte.”
Maurits lacht opeens schamper.
“Weet je waar ik zo om moet lachen? Nee, waarschijnlijk. Het vragenuurtje. Stel je voor, alsof je in één uur een vraag tot leven kan wekken en dan het antwoord zou kunnen oogsten.”
“Maar journalisten moeten toch soms heel snel te werk gaan…”
“Dat… dat… ik word hier boos over hoor, maar neem het niet persoonlijk. Dat zijn de genetisch gemanipuleerde vragen. Pfff…”
En Maurits spuwt verachtelijk op de grond. En ziet tegelijk onze verbijstering.
“Je vraagt je af waarom ik op de grond spuw? Omdat dat dat de grond van de zaak is.”
“En die grond is van u, het is uw zaak.”
“Daar heb je toch al één vraag beantwoord. Je bent op de goede weg. Nog een fijne avond iedereen.”