“Welkom, vrienden op de eerste bijeenkomst van gedachtenlezers.” zei de kersverse voorzitter trots vanop het spreekgestoelte.
“Je meent het niet, dat van die vrienden!” riep iemand in de zaal.
De andere aanwezigen knikten bevestigend.
De voorzitter herpakte zich onmiddellijk.
“Ik heb geen toespraak geschreven, maar ik ga voor de vuist weg…”
“Dat heb je wel, en je weet nu al wat je gaat zeggen!”
De voorzitter keek even naar het plafond.
“En zeg nu niet dat je het betreurt dat we ons zo gedragen bij deze eerste feestelijke bijeenkomst.”
“Ik ging zeggen ‘officiële’ bijeenkomst!”
“Dan heb je je eerste gedachte verdrongen!”
“Dat heb ik niet!” schetterde de man van op het verhoog, “En als jullie toch al alles weten, dan stop ik er hier nu mee, en dan zoeken jullie het zelf maar uit.”
“Maar voorzitter, dat kan u niet menen. We hebben hier allemaal naar uitgekeken. U moet dit verder doen.” Dat was een van de andere aanwezigen die tot dan nog niets had gezegd.
“Ik MOET dit doen? Dat denk ik niet.”
En mompelend stapte hij naar de uitgang.
“Wat denken jullie wel…”