Er zijn bizarre dingen gebeurd met Theo. Om te beginnen verloor Theo zijn bril. Dat lijkt u niet bijzonder, want dan haal je toch een andere bril, hoor ik u praktisch denken. Maar zo zit dat niet met Theo. Want die heeft het razend druk. Waarmee zou iemand het zo druk hebben, hoor ik u… ja, zeg, kan u eens stoppen met al die vragen alstublieft! Denkt u soms dat mij dat niet bezig houdt? Weet u wat, ik vertel u gewoon hoe het verder is gelopen. En nadien lassen we een vragenuurtje in. Dus… Theo verloor zijn bril, maar dat wist u al. En toen vond Theo op de tast zijn dagboek terug waarvan hij dacht dat hij het allang ergens kwijt was en nooit meer zou vinden. Maar hij kon het natuurlijk niet meer lezen, laat staan, aanvullen. Maar hij herkende de lederen rug met het kleine deukje onderaan. Theo was daar heel gelukkig mee. Het verleden was gered. En de toekomst, tja, dat was een blinde vlek. Als ‘s morgens de melkboerin aanbelde verwelkomde hij die wel eens met “Dag postbode.”, maar de melkboerin kon daar wel hartelijk om lachen. Een vrolijk mens, die melkboerin. Vanaf die dag kon Theo haar herkennen aan haar lach. En de postbode aan zijn zich belangrijk voordoende kuchen. “Ik heb een verzending aan uw adres, mijnheer Theo.” klonk het dan met een diepe stem. Theo stak zijn hand uit in de richting van die stem en de postbode overhandigde hem dan plechtstatig het pakket of de brief. Die bleven dan ongelezen en ongeopend ergens in huis slingeren. Nee, u mag ook niet vragen hoe Theo zijn eten bereidde sinds de dag dat hij zijn bril verloor. Want Theo ging altijd eten bij de buurvrouw. Want ook die vond hij op de tast. En dat was de meest aangename kant van het verlies van zijn bril. Want Theo zag zijn buurvrouw stiekem al graag, maar zonder optisch hulpmiddel ging dat nog beter. Dat voelde de buurvrouw heel goed.
Vorig sprookje