“De meest juiste vrouw heeft een lezing gehouden in de grote zaal van ons dorp eergisteren.”
“Dat vertel je me nu pas! En wat was er zo speciaal aan, aan die vrouw?”
“Wel, dat ze de meest juiste is natuurlijk, over heel de wereld gezien.”
“Nu je het zegt, ik heb daar onlangs iets over gelezen. Is ze niet een tijd getrouwd geweest met de meest foute man?”
“Dat is ze. Maar dat is al een tijd voorbij, die relatie.”
“Ho… Die had ik wel eens willen ontmoeten. Heb je met haar kunnen spreken?”
“Een hele tijd zelfs. Een sjieke madam, ja, echt waar.”
“Maar ik zit nu te denken, waar was ik eergisteren? Nu weet ik het weer. Ik ben de ganse dag bezig geweest met het herklasseren van mijn collectie doodsprentjes. Ik heb ze nu gesorteerd per drukker. En daar ben ik mee gestopt… even denken, dat zal rond tien uur ‘s avonds geweest zijn.”
“Tot tien uur bezig met je collectie doodsprentjes… Ja, dan heb je haar juist gemist.”
“Hoezo, juist?”
“Wat ik zeg.”