“Goededag.” zei de man enigszins beschroomd toen de vrouw net aandachtig aan het links en rechts kijken was voor ze de straat overstak.
“Ik koop niet op straat, mijnheer.” zei ze gedecideerd.
“Maar ik wou u alleen maar iets vragen…”
“Waarover?”
“Over Niets.”
“Dan gaat dit gesprek niet door. Met zulke onzin laat ik me niet in.”
En ze stak vooralsnog de straat over.
De man drentelde nog wat rond maar vond niemand bereid om te antwoorden.
Dus ging hij maar naar huis.
Toen hij de living binnenkwam zat er al iemand in de comfortabele zetel te wachten, triomfantelijk.
“En, Zelfzeker?”
“Nee hoor, ik heb niemand over jou een vraag kunnen stellen.”
“En jij was er zo overtuigd dat de mensen heden ten dage in Niets geïnteresseerd zijn.”
“Ik heb me vergist, ik geef het toe.” zei Zelfzeker terwijl hij zich een porto inschonk en verstrooid de post doorbladerde.
Intussen brabbelde de televisie wat voor zichzelf. Het ging toevallig over Niets.
“Zei jij wat?” vroeg de man in de zetel.
“Nee Niets.”
“Dat klinkt heel Zelfzeker.”