“In veel zaken zijn we toch naïef gebleven vind ik. Ideeën waar we in blijven geloven.”
“Over welke zaken heb je het dan?”
“Het idee bijvoorbeeld dat kaboutertjes je werk komen doen als jij daar geen zin in hebt.”
“Bij mij is dat zo.”
“Kijk, dat bedoel ik nu. Voor hetzelfde geld zijn het je kinderen die het niet kunnen aanzien.”
“Ik heb geen kinderen.”
“Je partner dan?”
“Ik heb geen partner.”
“Je werkvrouw dan.”
“Die heb ik ook niet.”
“Misschien je schoonmoed.. Ah nee, dat kan niet. En vrienden die je huis komen opruimen?”
“Daar heb ik mijn vrienden niet voor.”
“Dus jij blijft er bij dat de kabouters dat doen.”
“Wees maar zeker. En dat kost me wel wat. Maar voor die prijs kan ik het echt niet zelf doen.”
“En dat werkt goed?”
“Ik ben een tevreden mens, geloof me. Je mag altijd eens komen kijken. Het ligt en staat er allemaal kraaknet bij.”
“Hmm… zouden ze er nog een post kunnen bijnemen, denk je?”
“Ik kan het altijd eens vragen. Maar weet jij wel wat de vergoeding is die kabouters eisen in ruil voor het werk? Nee? Dat zou dan wel eens het probleem kunnen zijn. Je mag daar echt niet naïef tegenover staan.”