Het kleine gele mannetje stond druk gesticulerend voor het kraam van de visboer, terwijl hij intussen maar bleef wijzen naar een grote vis, die in het midden van de uitgestalde waar fier, maar wel een beetje dood lag te pronken op een bed van ijs.
“Tonki gho sju wana pe petse mo!” herhaalde hij steeds maar.
De visboer stond er wat beduusd bij, en knikte af en toe eens in de richting van het mannetje die hierdoor meer en meer opgewonden geraakte.
De passant-kopers keken even nieuwsgierig opzij, bestelden hun portie vis en gingen daarna snel weg, want wie weet?
Toen er even geen bezoekers aan het kraam stonden, veegde de visboer zijn handen af aan zijn voorschoot en kwam achter zijn kraam vandaan.
“Wat wil u me eigenlijk vertellen, mijnheer? Kan ik u iets verkopen?”
“Tonki gho sju wana pe petse mo!” zei het mannetje opnieuw.
“Ik begrijp niet wat u bedoelt, maar ik weet wel dat mijn klanten dit niet leuk vinden.”
De visboer ging weer achter zijn kraam staan.
En toen kwam er een ander geel mannetje aan met een paraplu onder de arm.
Hij ging met zijn neus boven de vissen hangen.
“Zijn deze vers, mijnheer?”
“Wat dacht u, dat ik rotte vis zou verkopen?” zei de visboer een beetje verbolgen.
“Trouwens,” vervolgde hij, “U verstaat misschien wat die mijnheer me hier al een tijd probeert duidelijk te maken.”
Het tweede gele mannetje draaide zich prompt om naar de eerste en knoopte een overigens totaal onverstaanbare conversatie aan.
Toen die voorbij was richtte het tweede mannetje zich tot de visboer.
“U verstond hem niet, hé?”
“Nee!” zei de verkoper vertwijfeld.
“Hij komt uit een deelgebied van Linker-Gogolië, daar ben ik zeker van.”
“En wat zei hij dan heel de tijd?”
“Ik kom uit Rechter-Gogolië en we verstaan van mekaar zowat de helft. Wat hij zei kan ik u jammer genoeg niet helemaal verklaren, waarvoor mijn diepste excuses. Maar het is duidelijk dat de vis, die in het midden ligt, een bijzondere eigenschap heeft. Goed of kwaad, dat kan ik niet zeggen, maar het is een héél speciale vis. Nog een prettige dag, mijnheer.”
En met een fraaie buiging verdween hij.