Lieve moeder,
ik ben hier nu al drie weken in Strindhelmeu voor mijn doctoraatsstudie omtrent de lokale trollenbevolking.
De eerste dagen hadden mijn kompanen en ikzelf geen succes, dat was wel hard.
Avonden hebben we in greppels gelegen, gewapend met nachtkijkers om trollen te spotten. Trollspotting noemen ze dat hier.
Het zijn hier wel koude nachten in Strindhelmeu, maar dankzij jouw gebreide pull kon ik het overleven.
Maar vijf dagen geleden hadden we wel prijs. Een ganse kolonie trollen was genaderd tot op dertig meter van ons kampement.
Ik heb hen uitgebreid kunnen observeren, alweer dank zij jouw pull.
En moeder, nu komt het mooiste, we hebben een paar trollen kunnen benaderen, voorzichtig natuurlijk, en we zijn zelfs tot een soort conversatie gekomen. Ze waren ons onmiddellijk vriendelijk genegen en toonden geen enkele schuwheid.
Het was toen dat ik in de groep een vrouwelijke trol ontwaarde die er zéér aantrekkelijk uitzag.
Ik moet eerlijk bekennen dat ze me eerst zelf aansprak, en ze sprak me tegelijk wel aan, dat kan ik wel zeggen.
Ja moeder, de groep trollen is hier blijven kamperen en ik heb met deze vrouw al veel gesprekken gevoerd, maar op een heel ander niveau natuurlijk, want zij spreekt onze taal niet, maar toch. Het is een wederzijdse kwestie van aanvoelen, laat ik het zo omschrijven.
Nu, lieve moeder, we zijn al een paar dagen verder en ik heb met deze trollenvrouw al een hechte band. Dat is ook goed voor mijn thesis. Ik ben nu zover dat ik ze eens aan jou wil voorstellen. De vrouw bedoel ik, mijn thesis nog niet, want die is nog niet af.
Oja, ik wist niet dat vrouwelijke trollen geen ‘trol’ werden genoemd, maar ‘del’. Zou je het erg vinden dat ik deze blonde del eens mee naar huis zou brengen?
Dan kan je tegelijk eens kennis maken met mijn werk, wat ik dus doe voor de kost eigenlijk.
Ik hoop dat je haar niet te saai gaat vinden, maar dat is mijn professionele bevinding al zeker niet. Ik leg dat ooit nog wel eens uit.
Hartelijke groet,
Je liefhebbende zoon.
Vorig sprookje