Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

Op school

Het leslokaal liep vol.
De juffrouw keek belangstellend naar de leerlingen die aarzelend naar binnen schuifelden.
Het was een amalgaam van allerlei mensen. Dat is eigen aan een amalgaam.
Frêle meisjes met een blocnote onder de arm, puistige jongens die schichtig naar de anderen of naar de grond keken, een onbestemde overjaarse hippie en twee oude dametjes die zo uit een verhaal van Dickens waren gestapt.
Iedereen zocht een plaats aan de schoolbanken en installeerde zich per twee.
Vooraan op een klein verhoog nam de juffrouw met een zoete stem het woord:
“Dag beste allemaal…”
Haar stem trilde even en ze ademde diep in.
“We zijn hier vandaag bijeengekomen voor een sessie sprookjesschrijven. Ieder van u had een goede reden om tot hier te komen…”
Ze keek even speurend rond. Volgens haar lijst moesten er 32 aanwezigen zijn, en ze telde er maar 30.
“Laat ons beginnen bij de start!” zei ze moedig.
Op dat ogenblik zwaaide de deur open en twee ruige motards stapten binnen.
Eén van de twee hield zijn helm in de hoogte en zei verontschuldigend: “Excuseer dat we te laat zijn.”
De geur van motorjekkers vulde de klas.
“U mag een plaats kiezen. Hier vooraan is nog een bank vrij.”
Ietwat onhandig zochten de twee hun plaats. Zij gingen zitten en keken afwachtend op.
“U mag uw jas, uw vest, uw… even uitdoen hoor. We gaan hier wel een tijd zitten, en het is nogal warm in de klas.”
De twee stoere jongens ontdeden zich in een krakend ledergeluid van hun vest terwijl de rest van de klas toekeek.
“Goed! Heum… Waar waren we gebleven?”
“U was net begonnen!” piepte een meisje achteraan en tegelijk begon ze te blozen.
“Juist, ja…”

Wordt vervolgd.

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.