Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

Bladeren

De bladeren lagen verspreid over de bosgrond naar boven te kijken.
“Hé Wim, jij ziet al mooi bruin.”
“Ja, ik probeer er wat verschillende tinten in te krijgen, dan is de kans groter dat een schoolkind je uitkiest.”
“Uitslover. Je weet goed genoeg dat we uiteindelijk allemaal naar de verhumusnis gaan. Ik heb al weken geen kind meer gezien.”
Een specht tokt iets verder in het bos rythmisch op een boom.
“Schei uit!” roept één van de bladeren, “Ik krijg hier nerfpijn van.”
Het getok van de specht wordt even onderbroken door een doffe ‘pok!’
“Ze zouden moeten verplichten dat de kastanjes afvallen als wij allang weg zijn.” klaagt een gerimpeld blad.
“Het is waar, voor je het weet zit er een scheur in je vel, en dan wil niemand je nog meenemen.”
“Ach jongens, waar klagen jullie toch over, dit is toch de gang van het leven.”
“Hé daar beneden!”
Alle bladeren turen in de hoogte om te horen wie hen riep.
“Het is Icarus! Wat hang jij daar nog te doen in de boom? Kom naar beneden!”
“Ik durf niet! Ik heb hoogtevrees.”
“Er is niks aan, Icarus, laat je gewoon vallen en volg het natuurlijk tracé.”
“Ik durf niet!”
“Dat heb je al gezegd. Daar kom je nergens mee. En ooit val je toch.”
“Ok, maar dan doe ik dat wel mijn ogen dicht.”
“En kom dan maar snel af, want jij bent de laatste.”
Dat was een verkeerd signaal.
Icarus scheidde van de boom die hem het leven had bezorgd en schoot als een raket naar beneden. Onderweg vatte hij vuur door de snelheid en toen hij vonkend tegen de grond smakte zetten zijn gensters de onmiddellijke omgeving in lichterlaaie.
Gelukkig was de grond vochtig en na een tijd doofde het vuur.
De boom ademde opgelucht.
Ja, Icarus was een apart geval.
Maar wel lekkere gepofte kastanjes!

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.