“Weet jij wat de gevaarlijkste beesten zijn?”
“Nee, maar jij gaat mij dat nu zeggen.”
“Integendeel, je moet raden. Ik wil weten of je het gevaar kent.”
“Ik doe een gooi: de sabeltandtijgers.”
“Mis. Denk na.”
“Dat doe ik heel hard nu, maar de wereld is zo groot!”
“Denk dan dichter bij huis.”
“Een mug? Die dan malaria overbrengt?”
“Ook niet, tenzij je er een olifant van maakt.”
“ Ik kan mezelf wel suf raden, ik geef het op.”
“Valt me een beetje tegen van jou, maar het ligt wel in de lijn van het antwoord. De gevaarlijkste beesten zijn voorbarige conclusies.”
“Voorbarige… je bedoelt dus prematuurtjes. En de foute conclusies dan? Zijn die niet veel gevaarlijker?”
“Die zijn minder erg. Trouwens, die doen niks, die liggen er zomaar bij en die moeten de ganse tijd worden rechtgezet. Nee, in die troep is het immobiliteit troef.”
“Maar als die andere conclusies dan zo gevaarlijk zijn, moeten we die dan niet in één omgeving opsluiten?”
“Dat gaat niet, want die zijn al besloten.”
“En is besluiteloosheid dan geen oplossing? Een tegenovergestelde behandeling eigenlijk.”
“Nooit doen! Want dan is het einde zoek.”