“Hé ho hu…” hijgde de bewaarengel toen hij bij zijn coach arriveerde. “Wie heeft jou zo uitgeput?” “Tja, ik dacht toen ik bij Erikje was, dat ik best eens langs kon gaan bij Myrthe, maar toen schoot me te binnen dat Ellie me onlangs nodig had, en toen vloog ik daar fluks naartoe, en onderweg bedacht ik me dat het toch alweer twee dagen geleden was, dat ik bij Jonas was langs geweest, en daar ben ik ook naartoe gehold, en dan had je nog Ludo die griep had en Peter die zo graag heeft dat ik hem bezoek, en Cynthia, ja die wou ik ook even zien, maar toen schoot het door mijn hoofd dat Cedric al wel een ganse week zonder mijn bescherming zat…”
“Stop! Stop, zeg ik je. Je bent waarschijnlijk nog bij tig andere mensen gepasseerd.”
“Oef, oef, ja! Ik weet niet meer hoeveel…”
“Dat alleen al. Je holt jezelf voorbij, snap je dat?”
“Euh… Wat? Ik heb je laatste zin niet gehoord.”
“Je holt jezelf voorbij, dat was wat ik zei, en ook zie.”
“Is dat zo? Pff, (geeuw) het is wel druk hé, vind je niet?”
“We zitten nu eenmaal onderbezet, maar er zijn grenzen. Slaap je wel voldoende?”
“(Geeuw) Dat denk ik wel ja, tenminste dat denk ik.”
“Je zegt alles twee keer, geen goed teken, vind ik.”
“Dat moet je soms als bewaarengel, dingen twee keer zeggen, anders snappen de mensen het niet.”
“Zou je het niet wat rustiger aan gaan doen?”
“En mijn beschermelingen dan? Hoe moeten die dan verder?”
“Een beetje zelf uitzoeken, zou dat niet beter zijn?”
“(ferm) Aan het beroep van bewaarengel wordt niét geraakt!”
“Ja, zeg, doe niet zo syndicaal, we gaan de tent niet sluiten!”
“Daar ga ik van uit ja. Wij hebben een CAO voor eeuwig. En dat kan niet iedereen zeggen.”