De familie Laeremans zat rond de roodgloeiende stoof. Buiten gierde de wind ongenadig rond het lemen huis. Het was putje winter en de stenen vroren communistisch eensgezind de grond uit. Moeder Laeremans had de kolenkit net gevuld en zat een paar kousen te breien voor de nieuwe telg die bij de buren verwacht werd. Je kon maar beter op tijd beginnen met het geboortegeschenk. Omdat ze niet wisten of het een jongen of een meisje ging zijn, breide ze na mekaar een roze paar en een blauw paar. Vader zat gezellig aan zijn pijp te lurken en keek welgezind in de Snoecks Almanach. Er stonden weer schone prenten in. Toen klonk op de oprit van het erf de kreet van Fons, de helper des huizes. Moeder smeet de smetteloos blauwe onafgewerkte kousjes opzij, die ongelukkiglijk in de kolenkit belandden. Zij vloog naar de voordeur. Vader volgde haar en mikte zijn pijp doelloos weg. Ook die kwam terecht in de kolenkit. Buiten stond Fons te molenwieken. “Wat is er, Fons, vanwaar uw excaltatie?” “Melanie, de meid is door het ijs gezakt!” hijgde Fons en hij wees naar alle richtingen, zodat vader en moeder Laeremans niet goed wisten waar eerst zoeken. “Toon ons den weg!” riep vader moedig.En Fons klompte vooruit, in zijn kielzog gevolgd door het brave boerenpaar. Aan de ijsplas gekomen wees Fons gericht naar de plaats waar Melanie was doorgezakt. Vader aarzelde niet en klefferde over het krakende ijs. In de verte zag hij een hulpeloze arm die al halfbevroren uit het water kwam. “Pak de ladder!” riep hij, “We gaan haar redden verdorie!” Dra kwam de hulp op gang en nog geen kwartier later kwakkelde de reddingsploeg met Melanie onder hen terug richting boerderij. Net na de holle weg zagen ze het. Het gedoente stond in lichterlaaie, want de kousen hadden geholpen en niet alleen de kousen. Met de vlam in de pijp was de kolenkit volledig ontbrand. Dichterbij gekomen stamelde vader: “Melanie, zet u, en warmt u maar wat, want een vreugdevuur is ons gezonden, kerdjie!” En met zijn vieren zaten ze gezellig te kijken hoe het huis, prooi van de likkende vlammen, in gensters in mekaar stortte. Warmte, daar ging het om in die tijd.
Vorig sprookje