“Lees dit nu eens.”
“Wat is het?”
“Een sprookje, maar er klopt iets niet, en misschien weet jij wat er aan de hand is.”
“Geef eens hier. Ik lees het even na.”
“Luidop als je wil.”
“Ok!”
Pietje de koe zat op een dag te genieten van een lekkere pol vet gras. Toen kwam Filip het konijn voorbij die dat allemaal rustig zat af te kijken.
“Waaraan denk je?” vroeg de ekster nieuwsgierig aan Filip. “Tja, ik zat naar die koe te kijken en plots dacht ik.” Maar de krekel kon Filip ook al niet gerust stellen en dus ging hij te rade bij Domien, het edelhert.
Domien was echter niet thuis en dus zat Filip te dubben. “Je mag me nooit meer zo doen schrikken!” riep Fientje de boterbloem, “Ik ben op slag al zeven blaadjes verloren.” Filip waagde nog één kans. Hij huppelde tot bij Filemon de das. Filemon was net zijn lakens aan het drogen toen hij Filip opmerkte. “Da’s lang geleden!” zei hij blij verrast. “Dat is zo.” bevestigde Filip en hij legde zonder inleiding zijn probleem voor. Filemon ging direct aan de slag. Hij stapelde takken tot die. En zo kon het ganse bos op zijn twee oren slapen. Filip was de held van de dag.
“Hum, ik vermoed al wat.”
“Echt?”
“Ja, ik denk dat ik het weet. Heeft jouw sprookje soms naast een krant gelegen?”
“Er bovenop eigenlijk.”
“Ja, dan is het zonneklaar, jouw sprookje zit vol Hiaten, en die komen in kranten steeds meer en meer voor. De krant heeft ze gewoon doorgegeven, besmet eigenlijk.”
“En nu?”
“Niks aan te doen, er zullen altijd Hiaten zijn, maar in sprookjes zijn ze dodelijk voor het verhaal. Weggooien die handel, beter nog, verbranden zelfs. En je handen wassen natuurlijk!”
“In onschuld?”
“Dat vooral.”