“Misschien had u het nog niet gehoord, of misschien al wel, dat weet ik natuurlijk niet, want ik kan niet alles weten uiteraard, en dat is maar goed ook, want als je alles wist, dan zou je zeer ongelukkig zijn, zei mijn oude grootmoeder altijd, want zij kon het weten, omdat zij altijd gewoond heeft in de buurt van zeer wijze oude mannen die de toekomst van sommige mensen konden voorspellen, maar dat niet altijd graag deden, want je moet je maar eens inbeelden dat zo iemand weet dat je de volgende dag stokstijfsteendood zou zijn, dat wil toch niemand weten, nee, dan heb ik liever dat je dat dan niet weet, want nog onlangs ben ik eens bij een waarzegster willen gaan, maar dat heb ik dan toch maar niet gedaan want ik kan ‘waar’ ook wel zeggen, dus ben ik later terecht gekomen bij een andere mevrouw die meer woorden kon zeggen en ik moet toegeven dat ik daar een hele middag heb zitten luisteren en nu weet ik plots veel meer, en da’s leuk, want veel weten is gewoon handig, bijvoorbeeld als iemand je op de tram vraagt wat de lievelingskaarsen van Sneeuwwitje zijn dan moet je dat toch zo kunnen antwoorden want anders gaat die mens daar nog ganse dagen over zitten dubben, en als je iemand kan helpen, dan ga je dat toch niet laten zeker, ah nee, je doet wat je kan voor je medemens en daarom vind ik van alle elfjes de gouden de mooiste en de liefste want die hebben een gouden hart, en die doen écht alles wat in hun mogelijkheden ligt, echt waar, dat heb ik met eigen ogen gezien en het meisje dat ze toen hebben geholpen die is nu nog steeds vreselijk gelukkig en dat kan niet zomaar iedereen, iemand vreselijk gelukkig maken. Maar wat wou ik nu vertellen…? Ja, wat wou ik nu eigenlijk vertellen?
Ik kan er precies niet opkomen? Mag ik vragen, weet u het niet? Kan u me niet helpen? Nee, zegt u, u weet het dus ook niet. Pff… Als ik het nu wist ik zou het mij wel zeggen, maar u niet dus. U weet dus niet alles, u kan niet helpen, dus u doet dat niet voor uw medemens. Awel, bedankt, ik zal u nog eens iets vertellen, mooi niet! “