“Voila, mijn beste, net terug van de reis! Blij je te zien. Had ik niet verwacht. Heb je al besteld?”
“Ik wel, neem gerust ook iets. Ik kan de specialiteit van de chef aanbevelen.”
“Oh, je bent hier al eens geweest.”
“Vorig jaar, denk ik. Maar ik weet niet meer zeker wanneer.”
“Zeg, ken jij die mensen die schuin achter ons zitten? Ik ken die van ergens, kijk even achterom, maar een beetje discreet, want anders zitten we zo te gapen.”
“Ik zie niemand zitten.”
“Nee? Ah tiens, ze zijn al weg. Komt hier nog een garçon langs of moeten we aan de toog bestellen.”
“Nee, want ik heb hem al gezien en besteld, maar dat is al even geleden.”
“Is het je opgevallen, het is nu midzomer en toch hangt er precies zoiets als een mist boven de straat.”
“Nu je het zegt, daarstraks zag ik nog de huizen aan de overkant en nu alleen maar contouren. Of is het een zandwolk?”
“Dat zou in deze contreien wel kunnen maar het is er het seizoen eigenlijk niet voor.”
“Stonden hier nu geen andere terrastafeltjes achter ons? Die zijn weggehaald of wat?”
“Ja, het is hier niet toeristisch, dus hoogseizoen kennen ze hier niet en dan kan ik me voorstellen dat ze wat vroeger opruimen. Ja, zo een restaurant onderhouden betekent wel werken.”
“Dat is zo, maar waarom zie ik nu zelfs de gevel van het etablissement niet meer, alles wordt zo gelig en flou.”
“Dat kan de ondergaande zon zijn, maar nu je het zegt, het lijkt wel of we in een vacuum zitten. Ik zie verder niemand meer, maar ja, het zou kunnen.”
“Zullen we maar eens gaan bestellen voor jou? Ik klap zelf zowat in mekaar van de honger.”
“Zeer goed idee, laat ons samen even binnen gaan kijken.”
“Wacht, ik ga even terug, ik ben mijn portefeuille vergeten op het tafeltje. Zeg, waar is ons tafeltje? Hier is nu helemaal niks meer!”
“Weet je, je bent echt wel een beetje dom soms.”
“En waarom dan wel?”
“Je speelt mee in een sprookje en je leest de titel niet. Dit kon je toch verwachten. Kijk even omhoog man, dan zie je de titel.”
“Oh nee, het is niet waar.”
“Ik zie dat je de titel dan toch al begrijpt.”