Kabouter Ponnewop zat buiten in de voortuin gezellig te schommelen in zijn stoel, een boek in de ene hand en een dampende pijp in de andere. De lucht was staalblauw en de vogels twinkelierden speels door de bomen. Een eekhoorn maakte salto’s door het gras en twee krekels speelden haasje-over. Omdat kabouterlaarsjes kussenzacht zijn, riep kabouter Pillewip al van ver, toen hij het pad naar het paddestoelenhuisje van Ponnewop opliep: “Ik ben er bijna hoor!” “Je hoeft zo niet te schreeuwen!” schreeuwde Ponnewop terug, “Ik hoorde je heus wel aankomen!” Iets daarna was Pillewip gearriveerd en hijgend zette hij zich neer, met naast hem een vormeloze zak die hij de ganse tijd over zijn schouder had gedragen. “Oef! Mag ik een tasje beukennotenthee van je?” “Ja, natuurlijk, en neem er een gemberkoekje bij, ze zijn vers gebakken.” De beide kabouters lieten het zich goed smaken. En de verhalen volgden vanzelf, hoe de heks weer in het bos was verschenen, welke ree ze nu weer hadden gered uit de klem van een stroper en dat er een nieuw recept was voor bosbessenconfituur. De tijd gleed voorbij als een driemaster die een briesje heeft gevangen in zijn zeilen en daarmee gezapig over de golfjes danst. Ponnewop stelde voor om pannenkoeken te bakken en niet veel later hing een geurige flard over de bosrand, waarbij een aantal dieren nieuwsgierig uit hun hol kwamen om in de lucht te snuffelen om zo te ontdekken wat de oorzaak van die heerlijke geur was. De avondzon begon aan een steile afdaling, en de schaduwen van de bomen rekten zich loom uit.
“Tijd voor nog meer lekkers!” kraaide Ponnewop. “Wat heb je meegebracht?” Terstond schudde Pillewip de meegebrachte zak uit. Een stapel boeken lag aan hun voeten geëtaleerd. “Tadaa!” riep Pillewip triomfantelijk, “Kies maar uit.” Ponnewop overschouwde de stapel kritisch. “Zit er Nietzsche bij of Kant?” Pillewip overschouwde de boeken. “Het zijn boeken, zoals je gevraagd hebt.” “Nee, ik heb Nietzsche gevraagd, of Kant, zelfs Hegel was nog goed geweest, maar wat zie ik hier? Konsalik… Danielle Steele… Tom Clancy… Dat heb ik wel niet gevraagd!” “Jamaar?” “Niets te jamaren, inpakken die rommel en kom maar terug als je wat beters hebt.” En in een snelle beweging ruimde Ponnewop de voortuin op, ging naar binnen en sloeg de voordeur hard achter zich dicht. Door die luchtverplaatsing waaierden de boeken een beetje door mekaar. Pillewip bleef beduusd achter. Hij begon de stapel terug in de zak te stoppen terwijl hij in zichzelf bromde: “Boeken zijn toch boeken zeker…”