Je kon de kantine van het bedrijf niet echt een oord van jolijt noemen. De diepernstige pennelikkers die er hun flauwe lauwe koffie kwamen opdrinken of hun uitgedroogde boterhammen-met-opgekruld-beleg kwamen binnenschrokken verbleven er nooit lang. Een kalender aan de muur van het lokaal, ooit gekregen van een verder nogal gierige leverancier, gaf in een verrassend fris gebleven kleurenpalet aan hoe de Provence er dertig jaar geleden uitzag. Het was de enige opsmuk van de kantine en de reden dat hij er nog steeds hing was gewoon dat niemand de tijd of de moeite nam om hem weg te nemen. En dat kwam Harry goed uit. Hij posteerde zich elke dag met zijn brooddoos altijd pal voor de kalender. En terwijl hij bedachtzaam zat te kauwen, gingen zijn gedachten moeiteloos naar Annabelle, de receptioniste aan de balie. Annabelle, die altijd goedgezind was, en nooit zorgen scheen te hebben. Gefixeerd op de foto van het landschap verdwaalde Harry in een andere tijd, en in die tijd nam hij Annabelle mee naar de Provence. Hij zag hen beiden zitten op de veranda van hun huis, terwijl ze voorzichtig nipten aan een glaasje wijn. Annabelle giechelde om een opmerking van Harry, maar hij wist niet meer welke opmerking dat was. Maar als ze lachtte, leek de zon altijd iets krachtiger haar best te doen. Annabelle en de zon, dat was een flirt waar hij nooit kon tussen komen. “Harry, wat zit jij zo te staren?” Harry verslikte zich even in zijn koffie. “Euh, niets, euh ja, dag Annabelle.” “Jij hebt me zelfs niet horen binnenkomen, durf ik wedden.” “Nee, dat klopt, ik was elders met mijn gedachten.” “Kan gebeuren, een mens heeft daar recht op, vind ik.” En Annabelle schonk zich zonder een druppel te morsen een kop koffie in. “Vind je?” “Ja, natuurlijk, wie kan daar nu iets tegen hebben?” “Zeg Annabelle, heb jij grootse plannen voor het weekend?” “Niet echt, ik ga zondagavond wel even mijn moeder bezoeken, want dat is toch alweer even geleden.” “En in tussentijd?” “Wat bedoel je?” “Zin om met mij in de stad te gaan flaneren? Ze voorspellen mooi weer.” “Dat heb je me nog nooit gevraagd, Harry, daar moet ik eens over nadenken.” “Hoe lang?” Annabelle giechelde even en een neonlamp aan het plafond hield het op dat moment voor bekeken. “Wat is dat nu voor een vraag? Ik laat het je na de middag weten, maar ik had niet echt andere plannen, nee, ik laat het je straks weten. Goed?” Harry knikte glimlachend. In tussentijd zou hij zelf al eens nadenken waar hij Annabelle allemaal mee naartoe zou kunnen nemen. En toen ze de kantine uit was, viel alles op zijn plaats. Je hebt deze tijd, een andere tijd, maar als je van de ene tijd naar de andere wil, moet je eerst in tussentijd. Zachtjes neuriënd verliet Harry de kantine en wandelde in een droom terug naar zijn werkplek.
Vorig sprookje