Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

Sterrenkijken

Opa zat met Ludwig op de heuvel achter hun huis naar de sterrenhemel te kijken.
“Ik heb eens gelezen, opa, dat er voor iedere mens een ster is.”
“Dat is zo jongen, en je kan je eigen ster ook mooi herkennen.”
“Waaraan zie je dat dan opa?”
“Wel, de ster die het meest naar jou pinkt, dat is jouw ster.”
“En heb jij ook een ster?”
“Ja hoor, en die staat…. daar! Dicht bij die van jou, zie je ze?”
“Is het die?”
“Nee, die daarnaast, dat is die van jou. Die ene, da’s mijn ster.”
“En heeft oma ook een ster?”
“Ja natuurlijk, iedereen heeft er ééntje.”
“Opa?”
“Ja, jongen.”
“Ik zou een filmster willen zijn.”
“Ah ja, en waarom?”
“Dan kon ik van boven in de lucht alles filmen wat er op de wereld gebeurt, zoals wij, die hier zitten, en dan kon ik daar later nog eens naar kijken.”
“En als je geen filmster zou zijn, wat wil je dan worden, later als je groot bent?”
“Dan wil ik opa worden!”
“Da’s goed, en dan krijg jij mijn ster. Kom we gaan slapen, want als je filmster of opa wil worden, dan hebben we nog heel wat werk voor de boeg.”
Samen sjokten ze de heuvel af naar het huis, waar oma nog een lichtje had laten branden, om de weg te wijzen.

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.