Ronny was geen gewone jongen. Al van kindsbeen af viel het op dat hij een mening had. En niet zomaar één. Het was zwart of het was wit. Niets daartussen. Daarbij kwam nog aan het licht, dat was tijdens een medisch onderzoek op school, dat Ronny alles in zwart-wit zag. Zijn ouders zochten zich daarna een breuk om op de tweedehandsmarkt een oud televisietoestel te vinden. Dat lukte uiteindelijk, en onze jonge vriend keek met veel plezier naar oude feuilletons en films met acteurs die allang onder de zoden lagen. Zijn ouders vonden het geweldig dat hij dat allemaal op zijn beeldbuis doorkreeg, maar goed, het was tenslotte zijn wereld. Zijn schoolboeken verslond hij, hij was een pientere jongen, dat stond later ook op zijn diploma, u raadt het al, ‘zwart op wit’. En toen, op een dag werd hij ziek. Hij zag er wat witjes uit, en toen werd het hem zwart voor de ogen. Ronny viel flauw. Hij werd met een ambulance afgevoerd naar de dichtstbijzijnde kliniek. De dokter stond in zijn witte jas de diagnose nog in gedachten te formuleren toen de ouders van Ronny binnenkwamen, een beetje beduusd. “Ik wil niet zwartkijken!” stentorde hij, “maar dit is toch een apart geval, die zoon van u.” En toen verdween hij weer, de ouders in de grootste vertwijfeling achterlatend. Het ging bergaf met Ronny. Zijn moeder kwam op bezoek en bracht allerlei lekkernijen mee, maar Ronny wou het niet. Zijn vader stelde voor om een partijtje te dammen, maar nog voor de stukken uit de doos waren, had Ronny zich op zijn zij gedraaid en viel hij in slaap. Het was echt een hopeloze toestand.
Op een morgen, toen de verpleging de dagelijkse ronde deed van de patienten, werd Ronny wakker toen een melodieuze stem vroeg: “Heeft u goed geslapen?” En daar stond Roosje, de nieuwe stagiaire van de afdeling. Ronny knipperde met zijn ogen, want hij was nog maar pas wakker. En zijn eerste reactie was: “Jij hebt grijze ogen.” Roosje werd een beetje rood en dat zag Ronny wel. “Dat hebben nog niet veel mensen opgemerkt. Kan ik iets voor u doen? Uw kussen opschikken of… of.. iets anders?” vroeg ze aangeleerd-professioneel. “Wil u een tijdje bij me blijven?” vroeg Ronny, maar dat was niet mogelijk, want in de gang was nog veel werk voor Roosje. Maar sedert die morgen zorgde ze wel dat ze altijd een tikje langer bij hem bleef, informeerde hoe het ging, en soms kon ze tussen twee patienten door wel eens gewoon binnenwippen en een grapje vertellen en hoe onnozel die soms ook waren, Ronny moest er altijd om lachen.
Ronny werd beter en mocht het hospitaal verlaten. Hij ging wel weg zonder Roosje te verwittigen.
Kijk lezer, hoe kleurloos het verhaal tot hiertoe ook was, laat ik u maar meteen het vervolg vertellen. Natuurlijk zijn Ronny en Roosje uiteindelijk getrouwd, maar wat veel belangrijker is, hoe grijzer het koppel later werd, hoe liever ze mekaar zagen. Want daar gaat het om als je iemand echt liefhebt, je moet tenslotte toch kleur bekennen.