De ridderclan van het vierde Knoopsgat stond verzameld onder de verzengende zon. Op een podium van netjes in verband gestapelde Eurokratten stond de spelmeester. Want er ging vandaag een wedstrijd door. Zoals elk jaar trouwens. De wedstrijd kende zeven disciplines die op voorhand angstvallig geheim werden gehouden, zodat niemand zich kon voorbereiden. Met open vizier stonden de deelnemers zacht wiegelend op het rulle zand. “De eerste proef!” schalde de spelmeester, “is een woktest.” Niemand bewoog. Wacht even, vergeten te vertellen, je hoefde niet aan elke proef mee te doen, maar wie de meeste won, kreeg de hoofdprijs, en die was nog niet bekend, de hoofdprijs bedoel ik, en ja eigenlijk de winnaar ook nog niet natuurlijk, nu ik er aan denk. “De tweede test heeft met onthouden te maken.” Omdat de meeste ridders niet konden raden of je nu iets moest memoriseren of je juist van iets onthouden waren ook daar geen kandidaten voor. De spelmeester werd ongeduldig. “De derde test,” riep hij wervend, “ is de perfecte wals te dansen.” Daar kwam maar één ridder op af, maar ja, je had er twee voor nodig, of een veelvoud, dus werd die test maar afgelast. “Pff… de vierde test, komaan mannen, hier verwacht ik wel wat van, is een…. quiz!” De ridders keken mekaar vertwijfeld aan. Was dat eetbaar, quiz, of moest je daar op fietsen? “Laat aanrukken, die quiche!” zei een Frans lid van de clan, maar hij werd honend weggelachen toen duidelijk werd wat een quiz écht was. Ook die test ging voorbij wegens geen gegadigden. “De vijfde test wordt… geschrapt!” De teleurstelling was groot bij de groep deelnemers want die hadden ze misschien wel willen doen. Maar het spel ging verder. “De zesde test is een intelligentietest!” Mmm, dat was tricky, en de ene ridder keek geringschattend naar de andere, maar uiteindelijk hielden ze de eer aan zichzelf. “En dan tenslotte, mijne heren, de zevende test.” Het moment suprème. “De zevende en laatste test is een vuurproef!” Alle ridders verdrongen zich voor elkaar om toch maar mee te doen. De spelmeester keek neer op de groep en deelde toen kalmpjes een stapel enveloppen uit. “In deze omslag zitten honderd foto’s. Wie van u er als eerste de foto uit kan halen die genomen is bij een schouwbrand, wint de hoofdprijs.” Het werd een helse strijd. De foto’s flitsten over en weer en bezaaiden de speelgrond. Tenslotte stapte ridder Hoefnagel naar voor en hield de foto, fier gericht naar de spelmeester voor zich als een schild. “Deze is het!” riep hij beslist. En hij won, want hij had dat al eens meegemaakt, een schouwbrand, en hij wist precies hoe de vlammen dan likten. En hij won de hoofdprijs. Een bonsai-draak waarmee je in alle weersomstandigheden een pijp kon in brand krijgen. Dàt waren nog eens tijden…. én wedstrijden!
Vorig sprookje