Op een groot terrein stond een bouwvallig kasteel, een indianentent, drie plaggenhutjes en en een waterput. Daartussen liepen drie dwergen die een poging deden om een geanimeerd voetbalspelletje te spelen, wat maar half lukte. Op een grote rotsblok zat een wondermooie prinses voor zich uit te staren. Uit het niets kwam een ridder met een sneeuwwitte baard aangesjokt, gezeten op een paard, dat duidelijk vermoeid was. “Ik zou hier graag even op verhaal komen.” zei de ridder toen hij de prinses op spreekafstand was genaderd. “Ja, dat zou ik ook wel willen!” zei de prinses boos, “Maar er is hier helemaal geen sprake van een verhaal.” “Hoezo?” “Wel, we worden hier geacht om in een sprookje mee te doen, maar er zit geen verhaal in. We weten gewoon niet wat we moeten doen. En voetballen kan ik niet.” voegde ze er nog aan toe terwijl ze jaloers naar de dwergen keek. “En is er dan geen enkele aanwijzing?” vroeg de ridder toch wat bezorgd. “Niets, geen clou, geen hint, geen script, niks.” Achter de ridder waren intussen twee trollen gearriveerd. Ook aan hen werd duidelijk gemaakt dat er echt niets te beleven viel, wegens geen verhaal. “Zullen we dan een spelletje kaart spelen?” vroeg een van de trollen en hij haalde vanonder zijn buikriem een boek speelkaarten. “Ach waarom niet.” zei de prinses en nog geen minuut later waren ze uitgelaten aan het whisten. De dwergen waren gestopt met voetballen en kwamen toekijken bij het spel. Af en toe gaven ze commentaar, maar daar werden ze streng op terecht gewezen. Na ongeveer een half uur begon de grond te trillen en een mini-reus verscheen stampvoetend op het toneel. Achter zich sleepte hij een zware kist mee. “Ja sorry jongens, ik moet wel stampvoeten want anders weet niemand dat ik een reus ben.” verontschuldigde hij zich. “En wat zit er in die kist?” vroeg een van de dwergen nieuwsgierig. “Dat weet ik niet.” zei de reus. “Zullen we hem openmaken?” vroeg een andere dwerg. “Daar zit misschien een verhaal in.” “No way!” repliceerde de prinses terwijl ze ingespannen naar haar kaarten zat te turen, “Laat dat verhaal maar zitten. Ik blijf hier verder kaarten. Trouwens, ik ben aan het winnen.”
En toen kwam er een sprookjesregisseur met een lange snuit, en het kaartspel was uit.