Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

Het wezen gezegd

“In het oude huis in de straat achter ons, je weet wel dat huis dat al jaren leeg staat, daar woont een wezen.”
“Dat klopt.”
“Hoe weet jij dat?”
“Ja, hoe weet ik dat?”
“Ja maar, je zegt dat klopt. Hoe weet je dat dan?”
“Ja, omdat ik het weet, dat zeg ik toch. Dat klopt, zeg ik.”
“Wel, maar dat is wat ik niet begrijp, hoe weet je dat dat klopt?”
“Ja, ik word hier echt wel simpel van hoor. Als ik zeg, dat klopt, dan bedoel ik dat ook zo, net zoals ik het zeg!”
“Maar tot hiertoe was ik de enige die dat wist! Dat er een wezen woonde, dat weten wel meer mensen.”
“Sta me toe niet meer te kunnen volgen. Eerst zeg je dat je de enige bent die het weet, en plots weet de halve wereld het. Je gaat me niet zeggen dat dat klopt.”
“Maar dat heb je zelf gezegd! Jij bent erover begonnen.”
“Nee, jij bent begonnen! Jij hebt gezegd dat er een wezen woont in dat oude huis.”
“En toen heb jij gezegd dat dat klopt. Hoe wist je dat?”
“Oh nee, niet opnieuw alstublieft…”
“Wacht, toch nog dit, het is niet normaal dat jij weet dat er in dat huis een klopgeest woont.”
“Een klopgeest? Ha, op die manier! Nu snap ik het.”
“Ja, en de eigenaar wil er een attractie van maken en mensen veel geld laten betalen om het wezen te komen zien én horen.”
“Amai, dat zal wel aantikken denk ik.”
“Wat bedoel je daar nu mee? Wat is er nu weer wat jij meer weet dan ik?”
“Ach, laat maar. We houden het hierbij. Genoeg erover.”
“Dat klopt.”

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.