We schrijven 1928. De familie Muhrmann is in goeden doen, heeft de eerste wereldoorlog moeiteloos doorstaan en is een winkel begonnen in fijn kantwerk en damast linnen. Het erfstuk is voorzichtig verhuisd naar de slaapkamer van het echtpaar waar het een prominente plaats heeft gekregen rechtover het bed zodat de echtelingen er direct oog op hebben. Iedere morgen als ze wakker worden, veren ze recht in bed om te zien of hun meubel er nog staat, dan kijken ze naar mekaar, knikken goedkeurend en veren uit het bed. Op een maandagmorgen toen moeder Muhrmann geld wou nemen om de scharensliep te betalen trok ze een willekeurige schuif open. Er lag op het eerste zicht niets in, maar er kwam een betoverende melodie uitgewaaierd. Ze keek nog eens goed, en diep achteraan zag ze zeven paar oogjes die haar nieuwsgierig aankeken. Snel sloot ze de lade, en deinsde achteruit. Wat was dat nu weer? Ze liep de trap af en riep intussen om haar man. Die was net bezig om de kuisvrouw uit te foeteren, want het arme mens had het bestaan om een kristallen vaas uit de nalatenschap van tante Marcinella om te stoten terwijl ze aan het afstoffen was. Ze stond er bedremmeld bij, terwijl de heer des huizes flink tekeer ging over ‘Oplettendheid’ en ‘Hoe dom kan je wel zijn?’ en ook nog ‘Weet je wel wat die vaas gekost heeft?’ (terwijl de vaas niks had gekost, want het was een erfenis) Het lukte mevrouw Muhrmann amper om haar man tot bedaren te krijgen en hem te vertellen over wat ze boven had ontdekt. Het duurde een tijdje voor haar eega doorhad dat er met hun meubel iets bijzonders aan de hand was, maar toen hij het eenmaal begrepen had, stapte hij, zijn vrouw in zijn kielzog, met drie trappen tegelijk naar boven. In de slaapkamer stonden ze samen voor het meubel te luisteren. Maar er kwam geen muziek uit. Het ding stond daar, gewoon, zoals ontelbare meubels simpelweg in een kamer staan, zonder meer. Mijnheer Muhrmann verbrak als eerste de stilte: “Welke schuif was het?” Zijn vrouw priemde een vinger naar een lade. “Deze!” zei ze beslist. Haar man trok de schuif open en haalde ze eruit. Er zat niks in. Niks.
‘Wordt vervolgd’.