Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

Te koop twee

“Neemt u gerust een kijkje in de kamers, mijnheer, ik wacht hier wel op de gang.” zei de makelaar met een zachte, maar indringende stem. Edgar koos de kamer die dichtstbij was en opende de deur. Die ging soepel open en dat was verrassend want het huis stond blijkbaar toch al een tijd leeg en er brandde nergens verwarming. Ja, het was eigenlijk kil in dit huis, viel hem nu pas op. Eenmaal in de kamer, die een slaapkamer bleek te zijn, keek Edgar keurend rond. Alles zag er nog netjes uit, alsof de bewoners pas gisteren waren vertrokken. De meubels waren wat ouderwets, maar wel heel romantisch. Zouden die blijven of werden die nog weggehaald? En toen hij verder door de ruime kamer stapte viel zijn oog op het hemelbed. Het was hem niet opgevallen omdat het bed wat aan het zicht was onttrokken door een beschilderde paravent, maar een benauwend gevoel klemde zich opeens om zijn hart. Daar lag iemand in het bed, vermoedelijk een ‘zij’ want een grote bos blond haar golfde van het kussen over de dekens. Edgar ging achteruit naar de deur zonder het bed uit het oog te verliezen. Op de gang was niemand meer. Hij stormde naar beneden. De makelaar stond zijn das te fatsoeneren voor een grote spiegel. “Is er iets, mijnheer, want u ziet nogal bleek?” “Kom mee,” zei Edgar, “Daar ligt iemand in een bed!” Samen gingen ze naar boven, de makelaar voorop. In de kamer zei de verkoper: “Ik zie niemand, mijnheer, bent u zeker?” En inderdaad, het bed was opgemaakt, en er lag niemand in. Edgar wist niet waar hij het had. Hij nam snel afscheid en mompelde nog iets van “later terug komen..” en toen hij buiten was, ging hij aan de overkant van de straat naar het huis staan staren. Terwijl hij daar al even stond, speurend naar een teken van leven in het gebouw, stond er opeens een man naast hem. “Ah mijnheer, blij dat u er nog bent, ik ben Wilford Peckinson van het makelaarsbureau Dunn & Peckinson. Ik ben wat laat, maar hopelijk wil u het pand nog bezichtigen?” “Maar…” stamelde Edgar, ik heb net een rondleiding van iemand van uw bureau gekregen, en dat was niet echt plezierig, moet ik zeggen.” “Maar, mijnheer Spendish,” antwoordde de makelaar traag, “Dat kan helemaal niet, want in ons bureau ben ik de enige die de huizenbezichtigingen doet. Trouwens, wij zijn ook de enigen die de sleutel hebben van het onroerend, dus buiten ons kan er geen levende ziel binnen.”

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.