Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

Dieren-in-spraak

“Haast je, haast je.” zei de haas “Of we zijn het haasje!” “Ja, man, sta daar niet zo te slijmen.” maande de slak. “Straks begin je nog te huilen. Verman je, man!” zei de uil. Intussen gierde de gier van het lachen met de besluiteloosheid van de mens in hun midden. “Jouw gedrag doet ons nog de das om.” sneerde de das. “Hola, hola, dan vertrekken we zonder hem.” verklaarde de koala. “Tuututuut!” floot de fuut, “Hij moet mee.” “Sta daar niet zo schaapachtig te kijken.” blèrde het schaap. “Ja, vat de koe bij de horens!” loeide de stier. “En waarom loop je altijd maar te ijsberen?” vroeg de bruine beer verward. “Je staat daar alleen maar wortel te schieten.” zei het konijn. “Je loopt maar rond als een kip zonder kop. Wie is hier de hoogste in de pikorde?” kraaide de haan hem toe. “Denk je dat we tijd op overschot hebben soms?” bromde de ééndagsvlieg. “Het web sluit zich rond ons, zie dat dan toch.” smeekte de tarantula. En de slang beet hem toe: “Je hebt toch handen aan je lijf, gebruik ze dan.” De mier keek zuur toe en zei niks. Vanuit zijn bokaal blubde het loodsmannetje: “Weet je de weg niet misschien?” En het regende verwensingen over de man die eenzaam in hun midden stond. Of was het gewoon aan het regenen? Hij keek omhoog en zag dat donkere wolken zich verzamelden in de lucht. “Vooruit dan maar!” zei hij, “We vertrekken!” En snel liep iedereen de loopplank op en zocht zich een plaats op het dek. Geen seconde te laat. De mens trok de loopplank op en startte de motor van de ark.

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.