“Voila, hier is het bewijs! In de krant, zwart op wit.”
“Waarover heb je het eigenlijk?”
“Weet je nog dat ik je zei dat onze volkstelling perfect was?”
“Ja, daar was je toen nogal lyrisch over.”
“Wel, het klopt niet. We zijn grandioos de fout ingegaan.”
“En dat maak je op uit een krantenartikel?”
“Maar natuurlijk. Hier staat te lezen: ‘Twee inzittenden raakten gewond toen ze op de heide tegen een boom knalden.’ Ja, ik geloof het ook niet, maar het staat er dus wel.”
“Twee inzittenden? Hoe kan dat nu? En dat betekent?”
“Dat diegenen in ons dorp waarvan we dachten dat ze ‘inzittenden’ waren, tegelijk ook ‘buitenmensen’ blijken te zijn.”
“Een dubbeltelling dus.”
“Wis en waarachtig.”
“En… ik denk nu heel snel verder, dat betekent ook dat hun jaarlijkse bewonerstoelage eigenlijk fabuleus is!”
“Natuurlijk! Je trekt geld geld als ‘inzittende’ en terzelfdertijd ook als ‘buitenmens’, ik mag verhopen dat ze niet nog meer identiteiten hebben aangenomen.”
“Dus eigenlijk zijn we niet met zovelen als de telling heeft uitgewezen?”
“Point made!”
“Oei, da’s minder…”