Toen er nog geen spiegels bestonden was er een meisje die wou weten hoe ze eruitzag. Was ze mooi, was ze lelijk? Zou ze, als ze niet mooi was, toch een lief vinden en er mee kunnen trouwen? De waarheid gebiedt me om u te zeggen dat ze niet mooi was. Niet écht lelijk ook niet hoor, maar mooi kon je haar niet noemen.
Omdat ze alsmaar bleef piekeren over de gedachte besloot ze om naar de vijver te gaan en daar naar haar spiegelbeeld te kijken.
De vijver die haar zag aankomen raadde haar gedachten en toen ze zich vooroverboog over het water vervalste de vijver haar beeld zodat ze er zeer aantrekkelijk uitzag. Het was de mooiste dag in het leven van het meisje en vol zelfvertrouwen ging ze op zoek naar een vrijer. Die ze ook vond en waarmee ze heel gelukkig werd.
Later, veel later, werd de spiegel uitgevonden en toen het meisje in één ervan zichzelf zag schrok ze wel even. Ze ging diezelfde dag naar de vijver om verantwoording te krijgen van een voor haar toch vernederende falsificatie destijds. Maar de vijver was vlug als water en ontkende glashard.
En het meisje die de vijver wel vertrouwde heeft nooit meer in een spiegel gekeken.