“Ik heb een brief geschreven vorige week.”
“Dat is spectaculair nieuws! Zal ik de kranten bellen?”
“Maar je weet niet naar wie ik die geschreven heb.”
“Je petemoei? Repelsteeltje? Euh… Humpty Dumpty?”
“George Clooney.”
“WAT?”
“Je hebt het goed verstaan. Ik heb George Clooney geschreven.”
“Om te beginnen, je bent géén vrouw, dus wat kun jij verwachten van een brief aan Clooney.”
“Nee, maar ik heb de brief zogenaamd geschreven alsof mijn vriendin hem geschreven heeft.”
“Ha zo… En wat schreef je vriendin dan aan George? Ho George, ik ben zo verliefd op jou, you’re the man… blablabla…”
“Helemaal niet, ik had een heel praktische vraag. Allez, mijn vriendin dus, in mijn naam.”
“Ook dat nog, een praktische vraag. En jij denkt dat een filmster daar op antwoordt? Pfff…”
“Ik heb een brief teruggekregen.”
“NEE! Laat zien.”
“Wacht, ik heb hem hier, maar ik zal eerst vertellen wat ik, via mijn vriendin dus, gevraagd heb.”
“Ik ga er even bij zitten.”
“Kijk, George is bezig, tussen de films door, met al die koffiedinges.”
“Weet ik, weet ik.”
“Wel, ik heb hem gevraagd hoe hij, bij een klein accident, een koffievlek verwijdert uit zijn kostuum.”
“En dat was het?”
“Ja, dat was mijn vraag. En daar heb ik ook antwoord op gekregen.”
“En dat antwoord…?”
“George wist het ook niet, hij zat er wel mee, maar…”
“Oh, nu is het al ‘George’, straks gaan jullie nog recepten uitwisselen.”
“Dat niet, maar we hebben wel een club opgericht. De Boston coffee party. Voor mannen die niet weten wat te doen met koffievlekken op hun kleren. “
“Niet te geloven! Kan ik lid worden?”
“Misschien. Nieuwe leden moeten wel eerst door een filter.”