Emilia hield zoveel van haar lief.
Zij werd al zenuwachtig als hij nog maar net om de hoek verdween.
Iedere nacht droomde ze van hem in situaties die haar ‘s morgens nat doordrenkt en vervlochten achterlieten in wat ‘s avonds een deftig opgemaakt bed was.
Emilia moest iets doen.
Iets wat een doorbraak in hun relatie was, waardoor ze voor altijd met haar geliefde samen zou zijn.
Ze stuurde hem een brief.
Een brief die brandde van verlangen en haar diepste gedachten tot bij hem bracht.
Een brandbrief dus.
De postbode duwde hem voorzichtig in de gleuf van de brievenbus en liep snel weg van het voorpad.
Want hij kende de eigenschappen van een brandbrief.
In géén tijd stond het huis van de geliefde van Emilia in de fik.
Als een toorts brandde het gebouw uit tot een flink stuk onder de grond.
De geliefde van Emilia had de brief niet zien aankomen en ging mee ten onder.
En Emilia?
Na de gebeurtenis smeulde haar liefde nog lang na.