“Dag mijnheer Vandenevenaar. We zijn hier vandaag bijeen om eens even in uw woordenboek te grasduinen.”
“Dat was uw bedoeling.”
“Waarvoor dank in naam van de ganse redactie.”
“Met garente.”
“Euh… dank u. Eerst en vooral, u heeft een heel dun woordenboek.”
“Men kan veel dingen zeggen met weinig woorden.”
“Ja natuurlijk. Maar we vinden het woord ‘bescheiden’ niet terug.”
“Ik vind niet dat ik dat moet weergeven. Dat moet al blijken uit de titel, zou ik denken.”
“Goed! En wat met het woord ‘mededeelzaam’?”
“Daar wil ik geen commentaar op geven.”
“In orde. En tenslotte, het woord ‘inhoud’, dat intrigeert de redactie wel.”
“Dat is een cadeau van de drukker. Hij drukt dat woord gratis. Voor mij houdt dat niks in.”
“En toch nog dit. Het woord ‘ evident’. Dat staat niet in uw woordenboek.”
“Ah nee… dat is…”
“Niet evident?”