“Dus dit sprookje speelt zich af achter de schermen?”
“Ja! We hadden ook kunnen kiezen om het te laten doorgaan voor het voetlicht, maar op die plaats zijn er al zoveel sprookjes…”
“Dat ben ik met je eens! Maar wat is het voordeel van de schermen?”
“Prima vraag! De schermen bieden mogelijkheden.”
“En daar gaat mijn vraag dus over. Wat zijn de mogelijkheden?”
“Jij bent wel een nieuwsgierig aagje zeg!”
“Het was wel jij die me gebombardeerd hebt tot manager van deze sprookjespraktijk!”
“En dus wil je van naaldje…”
“Tot draadje! Ja, alles weten.”
“Goed. Als we de figuren laten spelen achter de schermen kunnen ze zich beter verstoppen.”
“En waar is dat nu goed voor?”
“Dan hebben we meer verrassingseffect.”
“Geef eens een voorbeeld.”
“Bij… bijvoorbeeld. De grootmoeder van Roodkapje ligt niet in het bed, maar zit achter een scherm.”
“En dan?”
“Dan schrikt de wolf zich een hoedje.”
“Een hoedje?”
“Ja, en dan volgt er een schermutseling.”
“Een scherm… muts? Sorry, maar dit gaat echt allemaal mijn petje te boven.”
“Een petje, dat wou ik er ook nog in stoppen.”
“Heb jij iets met hoofddeksels of zo?”
“Je kan wel eens gelijk hebben, weet je wat, we laten de schermen vallen en we concentreren ons op de hoofddeksels in het sprookje!”
“Maar dat houdt toch geen steek?”
“Een steek! Schitterend! Dat is er ook één!”