“Heb ik je al eens verteld over de vrolijke kers?”
“Euh….. nee. Wel over de zalige kers, meen ik me te herinneren.”
“Dat is een heel ander verhaal. Dit gaat over een andere kers.”
“Je ging me ook eens vertellen over de kers op de taart.”
“Ik heb liever dat je daar niet over blijft doorbomen, dat komt nog wel.”
“De vrolijke kers dus. Ik ga er al even voor zitten.”
“Maar het duurt niet lang hoor, het is maar een klein verhaal.”
“Wat jammer! Ik hou wel van lange verhalen.”
“Dat weet ik. Maar goed. Dus: iedereen kende de kers en wist dat die toch wel heel vrolijk kon zijn, wat je van een kers meestal niet verwacht.”
“Nee, da’s waar, ik…”
“Laat je me uitspreken of wat?”
“Sorry.”
“De kers dacht dat hij met zijn humor altijd weg kon, dus deed die overal vrolijk ook op momenten dat het wat meer ingetogen zou mogen zijn.”
“Zoals?”
“Neem nu het einde van het jaar.”
“Ja?”
“Je zou denken dat iedereen dan toch wat gaat nadenken over het voorbije jaar, om op die manier lessen te trekken voor het volgende.”
“Dat doen de meeste wel! Het is bijna logisch. Het is daar een uitstekende periode voor.”
“Precies daarin was de kers mis.”