Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

Na het sprookje

“Zo jongen, en nu flink slapen. Morgenavond lezen we een ander sprookje. En dan gaan we weer spannende avonturen beleven. Misschien is er morgenavond ook géén sprookje, als we niets kunnen vinden in ons mooie boek, natuurlijk”
“Maar mama, die opmerking is toch totaal irrelevant en out-of-the-question.”
“Jongen toch, welke moeilijke woorden gebruik jij al op je zes jaar.”
“Dat was natuurlijk eufemistisch uitgedrukt, mama, ik bedoel eigenlijk dat het voorlezen van een sprookje bij jou al een attitude is geworden, dus voor mij is dat een evidentie.”
“Wat… wat zeg jij toch allemaal? Gilbert, kom eens naar boven!”
“Wat is er? Waarom dat geroep allemaal?”
“Onze zoon hier gebruikt allemaal woorden en uitdrukkingen…”
“Laat eens zien, wat ligt daar onder je hoofdkussen? Aha, een tijdschrift, ik dacht het al. En je hebt vooral de teksten gelezen zeker, jaja!”
“Gilbert, wat is het, welk tijdschrift had hij daar?”
“Dat bespreken we beneden wel, dat is niets om over te praten waar kinderen bij zijn en jij gaat nu slapen, jongeman. Morgen hebben we het er nog over.”
“Ja, pa…”
Beneden.
“Wat was dat nu voor een tijdschrift?”
“Wel, mijn filosofisch maandblad. Ik dacht al, waar is dat nu gebleven. En daar is hij dus nog veel te jong voor.”
“Ja, voor je het weet lezen ze de verkeerde bladen.”
“Wees maar zeker!”

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.