“Hoe is dat nu afgelopen?”
“Pfff… niet goed.”
“Maar het was toch een leuk idee!”
“Natuurlijk was dat een goed idee, daar niet van, maar er gebeurde niets.”
“Niets?”
“Niets. Ik had dus op jouw voorstel gezocht naar personages die normaal gezien niet in een sprookje voorkomen om daar eens een spiksplinternieuw verhaal van te maken.”
“En wie of wat heb je er allemaal ingestopt.”
“Even kijken, … een peperbusje, een walvis, een paraplu, een lariksboom, een dieplader…”
“Een wat?”
“Een dieplader, dat is zo een camion die, ja, diep tegen de grond ligt.”
“Ga verder.”
“En nog zo wat zaken die ik in een encyclopedie had gebladerd, die wel eens een verrassende mix zouden kunnen vormen.”
“En het werd niks.”
“Dat zeg ik toch, er was géén cohesie, géén groepsdynamiek, géén verhaallijn die tot leven kwam, géén…. niets eigenlijk.”
“En dan heb je het idee weggegooid.”
“Dan ken je me nog niet goed! Ik heb alles op internet verkocht. Met een fikse winst.”
“Dat is fabuleus! Dan toch nog een goed einde.”
“Met die opbrengst kan ik nog lang en gelukkig leven.”